Enige jaren terug kwam ik in het bezit van een paar rizomen van Diplazium pycnocarpon afkomstig uit Noord Amerika. Als beschreven vers gekaapt uit een bos ergens in Ontario. De nieuwe varensoort heb ik direct opgepot, natgehouden en vervolgens gebeurde er weinig. Na een aantal weken ben ik eens verder gaan zoeken naar de verzorgingscondities van deze varen. Toen las ik dat het "oogsten" van rizomen uit het wild bijzonder weinig kans maken om tot groei te komen. De echt levenskrachtige rizomen zijn namelijk bijzonder dik en zitten diep onder de grond. Het is het vergelijken met de rizomen van de adelaarsvaren, weinig kans om een uit het wild meegenomen stukje tot wasdom te kunnen brengen.
Na een aantal weken kwam er toch een kleine eerste minikrul. Al snel bleek het niet meer dan een soort stuiptrekking. De veer verschrompelde, de vooruitzichten voor verdere groei leken hopeloos.
In ieder geval verloor deze varen mijn belangstelling.
Diezelfde zomer, 2008 heb ik het potje met restanten meegnomen naar het varenbos. Daar heb ik de restanten van een schijnbaar levenloze rizoom op een nattere plek ingegraven.
En zoals dat bij mij kan gaan, hele plant vergeten. Vergeten van het bestaan, vergeten van de plek van "aanplant".
Dan valt me in de zomer van 2009 tussen een Dryopteris groep een andere varensoort op, in eerste instantie lijkt het te gaan om de veer van een gewone eikvaren en daar houdt ik dan maar op.
In de herfst van 2009 zijn er op dezelfde plek wat meer veren bij gegroeid en bij nader inzien weet ik dan in ieder geval zeker dat het niet om de gewone eikvaren gaat. Het is wat anders, maar wat??
En dan gaat me een licht op. Er moet een wonder zijn geschied. Zou het Diplazium pycnocarpon kunnen zijn.
Eerst ongeloof, dan bevestiging, foto's en beschrijvingen op internet en in boeken duiden er duidelijk op dat
de doodgewaande rizoom toch levenvatbaar is geworden.
Diplazium pycnocarpon is een bladverliezende varensoort, ik hoop hem begin mei weer terug te zien.