zaterdag 16 januari 2010

Een aantal jonge beuken worden geveld.


De afgelopen zomer was het warm en droog. Tussen mei en oktober is er nauwelijks regen van betekenis gevallen. Het bladerdek was dicht, wat er aan regenviel kwam zeker niet op de bosvloer terecht. Ik vreesde voor mijn varens.

Van de vele mollengangen die ik ontdekte tijdens deze droogte periode werd ik niet echt vrolijk en tenslotte bleek dat alle bomen in het bos, ook naarstig op zoek naar water, hun wortels tot in de plantgaten van de varenaanplant hadden laten groeien.

Ik besloot ter plekke een aantal jonge beuken te merken en in de herfstvakantie te rooien.
Door omstandigheden kon ik in de herfst daar niet aan het werk, het moest eerst winter worden voor ik opnieuw het varenbos terug zou zien.

Gewapend met slechts een goede stevige spa ging ik eerst een aantal kleinste bomen te lijf.
Het doorklieven van de wortels leverde niet al te veel problemen op. De wat grote jongens gaven zich minder snel gewonnen. De aanhouder wint, en drie scheppen later, had ik toch zeker 15 stuks tegen de vlakte. Dan volgt het opruimen, stammen takkenvrij maken, zagen, een deel werd verhakseld en weer uitgestrooid. Een ander deel gebruikte ik om de takkenwal te laten groeien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten