Voor vele bosorganismen is dood hout van levensbelang: ze zijn er voor hun voortbestaan afhankelijk van. Duits onderzoek heeft uitgewezen dat in een gezond loofbos 5.000 tot 7.000 soorten dieren en planten voorkomen. Daarvan is een derde afhankelijk van dood hout, als voedingsbron of als nest- of schuilplaats. Denk hierbij aan de specht, het vliegend hert, vleermuizen,... maar ook ontelbare insecten- en paddenstoelensoorten. Afgebroken dood hout brengt bovendien heel wat voedingsstoffen in je bos voor de
levende bomen en planten. De slagzin ‘dood hout brengt leven in het bos’ klopt als een bus!
Het aandeel dood hout in je bos verhogen kost je geen werk!
Integendeel: laat snoeihout liggen, laat hier en daar een dode boom staan en laat het
verwijderen van wegkwijnende bomen die geen concurrentie betekenen voor potentiële toekomstbomen tijdens de dunningen achterwege (hoogdunning). Wil je nog een
stap verder gaan dan kun je ook actief het aandeel dood hout in je bos verhogen door
ringen, vellen of omlieren.
Stormschade biedt kansen voor natuurlijke bosbeelden.
Omgewaaide bomen leven vaak nog enkele jaren. Daarna sterven ze stilaan af, waardoor dood hout vanzelf ontstaat. Amfibieën en insecten houden van de poeltjes onder deomhoogstekende wortels. De open plek biedt bijkomend kansen voor natuurlijke verjonging.
Zijn dode bomen gevaarlijk voor het bos?
Nee! Kwijnende of afgestorven bomen uit de nevenetage of onderetage zijn geen concurrenten voor waardevolle bomen. Ook de geruchten dat dode bomen broeinesten zijn van schadelijke schimmels en insecten is niet relevant. Echte epidemieën zijn uiterst zeldzaam Bovendien is de beste remedie hiertegen een zo gevarieerd mogelijk, gemengd bos met daarin een natuurlijk aandeel dood hout.
Zuivering is een negatieve selectie in een jong bestand: zwakke, misvormde en zwiepende
bomen worden afgeknikt of afgehakt. Een zuivering verhoogt de lichttoevoer, maar heeft soms als nadeel dat de onderste takken niet snel genoeg meer afsterven. Afknikken heeft een groot voordeel: het geknikte stuk blijft deels in verbinding met het onderste stamstuk, waardoor de verdamping blijft doorgaan en de boom minder vitaal terug zal uitschieten.
Vormsnoei is het corrigeren van de groeivorm van een jonge loofboom door het wegnemen
van vorken en probleemtakken (bij voorkeur voor ze dikker zijn dan 3 centimeter).
Hierdoor ontstaat een rechte onderstam. Bekijk hierbij de boom van boven naar onder:
gebreken in de kruin worden eerst verholpen, pas daarna wordt lager op de stam ge
keken. Deze ingreep is overbodig zolang er een honderdtal goedgevormde bomen per
hectare staan! Vormsnoei van naaldhout is niet gebruikelijk.
Bij opsnoei worden de onderste takken van een boom verwijderd om in de toekomst takvrij hout te bekomen. De noodzaak is afhankelijk van de boomsoort en de dichtheid in de jonge fase.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten