zondag 18 januari 2009

De zorg voor voldoende structuur………………….

In een structuurrijk bos is een boomlaag, een struiklaag en een kruidlaag aanwezig, de bomen hebben verschillende afmetingen en leeftijden en er staan verschillende boom- en
struiksoorten door elkaar (menging). Dergelijk bos, dat de natuurlijke bossamenstelling benadert, beschikt over een grote stabiliteit: de draagkracht ten aanzien
van verstoringselementen is zeer groot. Dit betekent dat er in een ecologisch stabiel bos minder kans is op risico’s als ziektes, plagen, stormschade,…
Bovendien biedt zo’n gevarieerd bos levenskansen aan veel verschillende dieren en planten: een duwtje in de rug van de biodiversiteit! Zorg dat er op de meeste plekken in je bos een onderetage van verschillende struiken aanwezig is. Jonge kwalitatief goede boompjes uit onder- of nevenetage kunnen op termijn een nieuwe boomlaag vormen. Het mengen van boom- en struiksoorten kan gebeuren door stams- of groepsgewijze menging: meng soorten die elkaar niet verdringen of plant verschillende boomsoorten groepsgewijs aan.
Heb je een groter boscomplex, dan krijgen monotone vlakken een betere structuur door het maken van kleine en grotere open plekken in je bos. Open plekken kunnen er ook vanzelf komen door bijvoorbeeld een storm. Sommige dieren zijn afhankelijk van de warmte op de open plekken, lichtminnende planten voelen er zich thuis en voor jezelf is het een
welkome afwisseling in het dichte bos: er ontstaan leuke vergezichten, doorkijken en zonnige plekken!
Een geleidelijke overgang van bos naar weide of akker,tussen open veld en bos, is nochtans interessant en nuttig voor vele plant- en diersoorten! Zowel soorten uit bos, open terrein als specifiek in bosranden komen er aan hun trekken. Ideaal dus als je een bezoekje van onder meer dagvlinders, vogels, insecten en amfibieën waardeert. Een ideale bosrand bestaat uit een mantel met struiken en een zoom van hoge meerjarige kruiden: laat een eerste zone open voor de ontwikkeling van een kruidlaag/ruigte, vervolgens kun je een struiklaag aanplanten of spontaan ontwikkelen, pas daarna komen de hoofdboomsoorten die de boslaag gaan vormen.
Bosranden vragen echter ook onderhoud. De kruidlaag moet regelmatig gemaaid worden omdat die anders gaat verbossen en de struiklaag moet periodiek worden afgezet, anders wordt het een boomlaag. Mierenhopen duiden op een goed ontwikkelde bosstructuur! De bosmier, die o.a. van bladluizen leeft, komt voornamelijk voor op zandgronden op de overgang van schaduwrijk naaldbos naar licht loofbos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten