vrijdag 16 januari 2009

Tussen februari en mei





In mei had ik opnieuw een week vakantie. Tot dan maakte ik thuis in eigen tuin gebruik van de mogelijkheid om een flink aantal varensoorten bijeen te verzamelen.
Grotendeels ben ik daarbij ruw te werk gegaan: eerst werd een gehele varenplant uitgespit, zo kon ik beter zien uit hoeveel kronen de plant bestond om ze vervolgens met een "Spear en Jackson" spade grofweg in drie of vier delen te splitsen. Met name Dryopteris-, Polystichum- en Athyriumsoorten heb ik op deze manier "mishandeld". Afhankelijk van de oogst heb ik stukken van de betreffende varensoort opgepot. Eind april kon ik dan ook met een flinke autovracht varens naar Frankrijk rijden.


Om van het bosperceel een varenbos te maken ben ik zorgvuldig te werk gegaan en ben ik me allereerst gaan verdiepen in de varenboeken van Martin Rickard (de complete gids voor tuinvarens 2001), Sue Olsen (encyclopia of garden ferns 2007), Reginald Kaye (Hardy ferns 1968) en John Kelly (Ferns in your garden 1991) om er achter te komen aan wat naar hun mening en ervaring "woodland"aan moet voldoen om varens een geschikte plek te geven.

Het bosterrein loopt op onder een hoek van 30 graden met hier en daar een flinke verdieping op verhoging, op bepaalde plekken dichter en op andere plakken minder dicht bebost. Ook liggen er enkele bomen, omgewaaid en inelkaar gevorkt op elkaar.

Ik kom tot de conclusie dat er voor bijna elke winterharde varensoort wel een ideaal plakje te vinden of te maken is, mits op de gedeeltes waar ik wil aanplanten de klimop voor een deel wordt geëlimineerd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten